top of page

Over het naschilderen van meesterwerken (2)

Dit is de tweede nieuwsbrief in 2024 waarin ik aandacht besteed aan het naschilderen van meesterwerken uit de figuratieve schilderkunst.



Zelf beschouw ik het naschilderen van werken van schilders die je bewondert en respecteert als een leerzame vorm van research door het schilderproces van achter naar voren te reconstrueren. Door dit vaker te doen verzamel je referentiepunten voor je nooit eindigende zoektocht als schilder naar een nog betere manier om jezelf te kunnen uitdrukken. Bovendien leert de kunstgeschiedenis ons dat het vanouds een beproefde manier is om het schilderen beter onder de knie te krijgen.


Naschilderen doe je het beste rechtstreeks naar het originele werk, maar in Nederlandse musea ben ik eerlijk gezegd nooit een kopiërende schilder tegengekomen. Je ziet ze wel in het Louvre in Parijs. Of in het Metropolitan Museum of Art in New York. Daar startte 3 jaar na de opening in 1872 al het zgn. Copyist Program om schilders - en ook beeldhouwers! - in staat te stellen om grote werken voor studie te kopiëren.


Zoals uit mijn vorige post blijkt, ben ik uit nieuwsgierigheid op een dag voorzichtig en aarzelend met deze werkwijze begonnen. Ik deed dat aan de hand van afbeeldingen in boeken of op beeldschermen. Dat laatste heeft ook wel weer positieve kanten, want 'de keuze is reuze' op het internet en bij pixelrijke afbeeldingen kun je details uitvergroten.


Vrij snel, al na een uurtje of twee geconcentreerd analyseren om te begrijpen hoe de schilder vermoedelijk te werk is gegaan, heb je steevast een waardevolle schets, die ondanks kleine onvolkomenheden het gevolg is van een intense en leerzame schilderervaring.


Een aantal van de in deze serie besproken studies zijn ontstaan tijdens de privé schilderlessen die ik geef, waarbij we samen de belangrijkste visuele kenmerken van het werk bespreken, uitwerken en evalueren.


Laten we de volgende voorbeelden bekijken.


***


Portret van Coventry Patmore

Aanleiding

Aan het eind van mijn vorige nieuwsbrief kondigde ik het door John Singer Sargent (1856-1925) geschilderde portret aan van iemand met de vermoedelijk voor weinigen van u bekende en ook nogal onwaarschijnlijk klinkende naam van Coventry Patmore.


Even kort voorstellen dus: Coventry Kersey Dighton Patmore (1823-1896) was de naam van een bekend en gerespecteerd dichter in het Victoriaanse Engeland van de 19e eeuw. Hij verkeerde in kringen van kunstenaars, critici, schrijvers en dichters en steunde het werk van de Prerafaëlitische Broederschap: kunstschilders die terugwilden naar de eenvoud van Rafaël uit de Italiaanse Hoogrenaissance.


Nadat Sargent deze Patmore eens had ontmoet, liet hij zich bij een andere gelegenheid ontvallen dat hij graag het portret zou schilderen van de man met dit markante gezicht. Een kennis van Sargent wist dat te regelen. Patmore voelde zich zeer vereerd en kwam poseren.


De zittingen vonden plaats in 1894 in Sargent's atelier in Londen. Daar had hij zich uiteindelijk gevestigd na het schandaal aan het begin van zijn carrière in Parijs rond zijn portret van Madame X (zie voorgaande nieuwbrief).


Toen het werk eenmaal af was en getoond werd in de Royal Academy in Londen waren de meningen verdeeld. Over het algemeen werden de opmerkelijk krachtige uitstraling van deze karakteristieke man en het technische meesterschap van de schilder geroemd. Maar er waren anderen die vonden dat sommige kenmerken te sterk waren aangezet en zelfs neigden naar de karikatuur. Dit laatste werd kort daarop in het satirische tijdschrift Punch met enkele rake pennestreken bevestigd.


Werkwijze

Tijdens een van de Open Ateliersessies in mijn atelier, terwijl iedereen geconcentreerd aan het schilderen was, besloot ik om de tijd tussen de coachingsrondjes te besteden aan een nadere verkenning van dit portret. Ik scheurde een velletje van mijn olieverfbloc, plakte dat op een tekenbord en probeerde eens wat.


Resultaat

Wat me het eerst opviel was dat het niet makkelijk was om dit royaal geschilderde portret (oorspronkelijk 91,5x61 cm) te vertalen naar kleine penseelstreken op klein formaat (33x24 cm). En misschien had ik toch ook iets te gehaast 'tussen de bedrijven door' gewerkt.


Verder zie ik dat het me niet is gelukt om het (op het voorbeeld beschikbare) kleurenpalet exact te benaderen. De studie mist warmte en diepte waar het gaat om de donkere en lichte toonwaarden en de soepele intensiteit daarvan, en dat beschouw ik nu net als een van de sterkste kwaliteiten van Sargent's werk. De achtergrond had donkerder gemogen, waardoor de 'lost edge' (dat is de onzichtbaar geworden grens tussen twee kleurovergangen) tussen zijn rechtermouw resp. linkerschouder en de achtergrond beter tot zijn recht zou zijn gekomen.


De positie en de gelijkenis zijn desondanks niet onaardig getroffen, en over sommige lichtaccenten ben ik niet ontevreden: de lichtrandjes op het boord, de glans op het vest, het lichtje in het rechteroog zijn voor een snelle studie acceptabel.

Hoe dan ook wil ik hier nog eens een zorgvuldiger studie aan wijden.




Portret van Andrew James's vader

Aanleiding

Op zoek naar nieuwe wegen in mijn ontwikkeling als schilder stuitte ik een tiental jaren geleden op de in Engeland werkzame portretschilder Andrew James, die  in 2004 winnaar werd in het programma 'Star Portraits' (voorloper van het Nederlandse 'Sterren op het Doek') met een portret van de Britse TV-presentator David Dickinson.


Zijn onorthodoxe werkwijze maakte vanaf de allereerste kennismaking diepe indruk op mij. Hij begon een portret meestal direct met het penseel en bouwde dan een onnavolgbare wirwar van geometrische en energieke penseelstreken op. Uit die ogenschijnlijke chaos en met de meest onverwachte kleurcontrasten wist hij vanaf een bepaald moment in het schilderproces als bij toverslag opeens een raak portret te laten oprijzen. Ik zag het gebeuren, maar kon er mijn vinger niet op leggen hoe precies.

In 2015 ben ik naar Lewes, Sussex, gereisd om een tweedaagse masterclass van hem te volgen. Die ervaring om de schilder zelf aan het werk te zien en zijn uitleg te horen bij de beslissingen die hij nam tijdens het schilderproces, heeft me veel wijzer gemaakt.


Op een keer kwam ik een ontroerend portret tegen dat Andrew van zijn vader had geschilderd. Uit de blik, de houding en de handen las ik een leven vol ups en downs en hard werken, dat leek door te klinken in de sterke kleurcontrasten in het gezicht en in de achtergrond. Deze werkwijze vroeg om zo veel lef en lag zo ver af van mijn eigen brave manier van schilderen, dat het als het ware smeekte om een studie.


Werkwijze

De studie heb ik beperkt tot het hoofd. Hij is uitgevoerd in olieverf op olieverfpapier. Ik heb mij geconcentreerd op de voor Andrew James karakteristieke robuuste penseelvoering en getracht de onderliggende geometrie, die een belangrijke bouwsteen voor zijn portretten vormt, te volgen. En ik vond het een uitdaging om de gelaatsuitdrukking die mij zo raakte, goed te treffen.


Resultaat

Het is een min of meer vluchtige studie geworden van een portret waarbij Andrew James - dat weet ik uit zijn toelichtingen en andere portretten - veel tijd en aandacht heeft besteed aan de exacte finetuning van kleuren en toonwaarden, veel meer dan ik in deze studie. Ik denk overigens dat een dergelijke verfijning ook lastiger te realiseren is in een reconstructie achteraf dan wanneer je naar levend model kunt werken en het portret stapje voor stapje aan het opbouwen bent.

Over de geometrie en de penseelvoering ben ik wel redelijk tevreden, die hebben zeker geholpen om de gelijkenis en de uitstraling aardig in de buurt te brengen.



Tot slot

Laatst kwam tijdens een privéles opeens de vraag 'wat is kunst?' aan de orde.


Ik moest lachen, omdat het onmiddellijk een oude herinnering opriep. Op diezelfde vraag had ik namelijk als betweterig middelbaar scholiertje mijn tanden eens stukgebeten op een opstelopdracht. Ik had eerder nota bene een 9 in de wacht gesleept voor mijn schitterende scriptie over Michelangelo, dus wie beter dan ik kon deze vraag beantwoorden? Mooi gevalletje van puberlef.


Nu, vele jaren later en na vele mislukte pogingen om de betekenis van kunst ook maar in de verste verte te kunnen definiëren, heb ik voor mijzelf één bevredigend antwoord kunnen omarmen:


"Kunst is ons gegeven tot troost en om te troosten."



Volgende keer: Sorolla, Degas en nog een keer Sargent.


134 weergaven

Comentários


bottom of page